Harry
Harry, 20 jaar, is verstandelijk beperkt en enigszins spastisch. Hij woont sinds zijn zevende jaar in een 24-uurs woonvoorziening voor kinderen en jongeren. Hij vindt zijn woonsituatie de afgelopen jaren saai, is op zijn medebewoners uitgekeken en zou graag meer zelfstandig willen wonen. Dat lijkt hem leuk en spannend. Zijn persoonlijk begeleider kijkt wel voor hem rond maar er is in het bestand van woningen en appartementen van de zorgorganisatie al tijden niet iets vrij waar hij naartoe zou kunnen verhuizen. Bovendien: kan hij dat wel aan?
Een jaar geleden beëindigde Harry het speciaal onderwijs, waar hij gelukkig was en veel vrienden had. Deze ziet hij nu nog maar weinig, hij mist ze erg. Na de school plaatste de zorginstelling hem in de bosgroep (bos- en groenonderhoud) van de zorgorganisatie, waar een plaats vrij was. Hij werkt daar, samen met andere cliënten, nu vier dagen per week, in het grote park op een kilometer of tien afstand van zijn woonverblijf. Met het busje gaat hij er naar toe. Hij vindt het fijn om steeds buiten te zijn maar ondervindt weinig uitdaging in zijn werk. Het is steeds hetzelfde, afval en losse takken opruimen. Zo zou hij ook wel eens willen snoeien maar dat mag hij niet, dat vindt zijn begeleider te gevaarlijk. Elke donderdag is hij vrij, is dan noodgedwongen op zichzelf en brengt de dag voornamelijk door met spelletjes op zijn computer en luisteren naar muziek. Dat laatste doet hij sowieso veel, ook ’s avonds na zijn werk en in het weekend. En steeds op zijn eigen kamer, de gezamenlijke huiskamer trekt hem niet zo, die huisgenoten kent hij nu wel.
Rond die dagbesteding heeft zich onlangs trouwens iets vervelends voorgedaan. Het budget van de gemeente voor het vervoer naar de dagbesteding is, halverwege het jaar, op. Een week zat hij verplicht thuis, toen had men dagbesteding in de kinderboerderij dicht bij huis gevonden. Daar werkt hij nu, maar heeft er weinig te doen. Bovendien was de bosgroep leuker.
Harry is een gezonde, sterke en vrolijke jongeman. Vroeger kon hij vanwege zijn spasticiteit moeilijk lopen maar dat is erg verbeterd; hij is steeds beter gaan lopen.
Het liefst zou hij werken in een supermarkt of in een café. Dat is zijn droom. Zijn begeleiders hebben hem verteld dat hij dat niet kan, met zijn beperkingen, en dat snapt hij ook wel. Hij is goed in cijfers, heeft een goed geheugen voor namen van mensen, is erg sociaal en doorgaans goedgehumeurd; iedereen wordt vrolijk van hem. Zijn hobby’s zijn muziek, spelletjes op de computer en er op uit gaan. Hij is dol op pretparken. En hij zou wel een vriendin willen hebben.
Bron: Eigen casus, staat ook beschreven in de Publicatie, paragraaf 6.2.1.