Leerlijnen voor leerlingen  met een IQ tot 35

Hoe kom je tot een passend aanbod voor het onderwijs aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (EMB)? Leerlijnen zijn daarbij een hulpmiddel. Ze ondersteunen bij planmatig werken. De leerlijnen zijn een planningsinstrument, geen observatie instrument.

Hoe werk je als docent met de leerlijnen? De leerkracht vormt allereerst een beeld van de leerling. Daarna bekijkt hij met welke doelen hij gaat werken. Het beeld bepaalt de keuze van de doelen, materialen en de omgeving. Om een beeld te vormen zijn de volgende vragen belangrijk: Hoeveel prikkels kan een leerling verdragen? Heeft de leerling een voorkeur voor bepaalde ruimtes/personen? Hoeveel rust heeft de leerling nodig?

Met deze en vele andere vragen moet de leerkracht rekening houden bij het maken van een rooster, de keuze van materialen, middelen en ruimtes. De onderstaande stappen zijn nodig om planmatig aan de slag te gaan:

  1. Breng de leerling in beeld.
  2. Bepaal de doelen waar je aan werkt.
  3. Maak een keuze van materialen, middelen, omgeving en rooster.

De leerlijnen helpen bij het omschrijven van de doelen. Advies is om ook met ondersteunende diensten op school of om met het KDC (fysiotherapeut, ergotherapeut, speltherapeut, logopedist en orthopedagoog) te kijken naar de manier waarop aan een doel gewerkt kan worden samen met een leerling. De leerlijnen zijn gebaseerd op (onder andere) de ervaringsordening van Timmers en uitgewerkt in een stamlijn en leerlijnen in domeinen.

Lees meer hierover op de website van het Kennisplein Gehandicaptensector.

De leerlijnen zijn ontwikkeld door de CED-Groep. Lees meer hierover op hun website.