Adviezen voor beleidsmakers op het gebied van vervoer en vrije tijd

In de Publicatie worden aan het einde van het hoofdstuk over vervoer en vrije tijd vijf samenvattende adviezen voor beleidsmakers gegeven:

  1. Denk bij het inrichten van procedures en systemen voor toegankelijkheid en mobiliteit vanuit de positie van de mens die noodgedwongen gebruik maakt van de hulpmiddelen en minder vanuit het administratief-organisatorische perspectief van de beheerder van het systeem. De door de centrale overheid aangekondigde verkenning naar het onderbrengen van hulpmiddelenzorg in één regeling en de oproep van verschillende organisaties om te komen tot een wettelijke regeling voor hulpmiddelen bieden hiervoor aanknopingspunten. Zorg voor één loket voor alle hulpmiddelen.
  2. Ga bij verbouwingen en de opzet van tentoonstellingen, evenementen, e.d. uit van een universeel ontwerp, dat wil zeggen een ontwerp van producten en omgevingen die door alle mensen zoveel mogelijk kunnen worden gebruikt zonder de noodzaak van aanpassing of gespecialiseerd ontwerp. Dit houdt in de praktijk in dat locaties functioneel zijn, met goede toegang, en dat bij alle onderdelen is nagedacht over alle aspecten van toegankelijkheid voor een zo breed mogelijk publiek in termen van mogelijkheden en beperkingen (dersign for all). Betrek hierin ook actief ervaringsdeskundigen. Zorg voor bewustwording over toegankelijkheid in de fysieke en de digitale omgeving bij opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en controleurs.
  3. Houd rekening met de breedte van het begrip ‘toegankelijkheid’. Het gaat niet alleen om fysieke beperkingen maar ook om visuele, auditieve, verstandelijke en psychische beperkingen. Praktische barrières zorgen voor zowel uitsluiting als ongelijkwaardigheid in het contact met andere mensen. Zij krijgen hiermee een gevoelswaarde die verder gaat dan dat het alleen maar lastig is.
  4. Laat je als gemeenten inspireren door elkaars voorbeelden over inclusieve praktijken, maar trek ook je eigen plan. Stel bijvoorbeeld bij vergunningverlening eisen aan toegankelijkheid van culturele podia, zwembaden, en andere openbare recreatieve gelegenheden. Betrek bij aanbestedingen voor aangepast vervoer en voor hulpmiddelen mensen met een beperking bij het opstellen van voorwaarden voor aanbesteding en de selectie van bedrijven.
  5. De meest directe vorm van sociale barrières bestaat uit onprettige bejegening, wat regelmatig voorkomt in de openbare ruimte, horecagelegenheden en het (bus)vervoer. Besteed als beroepsopleiding – structureel en in samenwerking met ervaringsdeskundigen – behalve aan de toegankelijkheid van voorzieningen ook aandacht aan de bejegening van mensen met een beperking. Stel een programma van eisen vast waarin toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en de inzet van ervaringsdeskundigen worden opgenomen in curricula van beroepsopleidingen.

Zie verder: Publicatie par. 8.5