Hoe wil jij wonen?
In de Publicatie staat in paragraaf 5.3.3 beschreven hoe een inclusieve route op het gebied van wonen er voor iemand uit kan zien. Om te beginnen benoemen we nogmaals de essentie van ‘goed wonen’, zoals onder woorden gebracht door belangenorganisatie Ieder(in):
‘De woonsituatie heeft veel invloed op het leven van mensen. Wonen geeft op vele manieren betekenis aan het dagelijks leven. Het is meer dan een dak boven het hoofd. Wonen bestaat uit een “harde”, tastbare kant (de stenen, het gebouw) en een “zachte” kant (het thuis voelen, de belevingsaspecten). Daarnaast is van belang dat mensen grip hebben op hun woonsituatie, regie kunnen voeren.’
Hoe kan de inclusieve route op het gebied van wonen er voor iemand persoonlijk uitzien?
We zien een route met vier stappen. Deze stappen worden uitgebreid besproken in paragraaf 5.3.3 van de Publicatie. Deze route zou toegepast kunnen worden in bijvoorbeeld het toewijzingsproces van een woning door de gemeente, maar evengoed in een situatie waarin sprake is van een overgang naar een gespecialiseerde woonvoorziening.
Stap 1
Beschrijving van de dromen en wensen over wonen. Het is belangrijk dat het denken hierover niet gehinderd wordt door gedachten over mogelijkheden of onmogelijkheden. Behulpzaam hierbij kunnen de eerste drie kenmerken van inclusie (participatie, sociale relaties en het toepassen van persoonlijke kwaliteiten) zijn, als een soort format of checklist:
- In wat voor huis wil iemand wonen? Waaraan moet de woning voldoen?
- In wat voor omgeving (buurt) wil iemand wonen? Wat wil hij/zij waar het gaat om het omgaan met anderen: hoe belangrijk is dat en met wie wil hij/zij in de buurt omgaan?
- Welke persoonlijke kwaliteiten en sociale rollen wil iemand in het wonen inzetten en ontwikkelen?
Stap 2
Wat voor normaal leven past bij het realiseren van de dromen en wensen uit stap 1? Wat is hiervoor nodig? Wat moet er mogelijk overbrugt worden om optimaal bij dit gewone leven te kunnen komen? Wat zijn hierbij eventuele belemmeringen en drempels, hetzij in iemand zelf, hetzij in de context?
Om de belemmeringen en problemen in persoon en context op het spoor te komen, kan gebruik worden gemaakt van de ICF; zie de Publicatie, paragraaf 2.1. De in de ICF genoemde items op het terrein van wonen (weergegeven in tabel 4) kunnen worden ingevuld. Het gaat dan enerzijds om Activiteiten en participatie, anderzijds om Externe factoren.
Tabel 4: Overzicht van de items in de ICF die betrekking hebben op wonen
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Stap 3
Op basis van de uitkomsten van stappen 1 en 2 kan nu een overzicht worden gemaakt van de voorwaarden waaraan de woning en de woonomgeving moeten voldoen en van de benodigde individuele ondersteuning om dit wonen mogelijk te maken. Bij het overzicht van de benodigde ondersteuning kan gebruik worden gemaakt van de categorieën van het AAIDD-model (paragraaf 2.2 van de Publicatie): verstandelijke vermogens, adaptief gedrag, participatie, gezondheid en context. De inhoudelijke wens, de ‘scores’ op de ICF en de benodigde ondersteuning geven samen het ‘persoonlijk woonprofiel’.
Stap 4
Gezocht gaat worden naar een woning en woonomgeving die zo veel mogelijk aansluiten bij het persoonlijk woonprofiel. Voor de realisatie van de eventuele ondersteuning en/of aanpassingen die voor het wonen nodig zijn, kan gebruik worden gemaakt van de drie niveaus van het VN-verdrag: algemene voorzieningen, specifieke voorzieningen en individuele aanpassingen. Het streven hierbij is om zoveel mogelijk gebruik te maken van algemene voorzieningen en zo min mogelijk specifieke voorzieningen en individuele aanpassingen in te zetten.