Vervoer

Hoe wil jij reizen?

Voor mensen met een beperking zijn mobiliteit en vervoer buitengewoon belangrijk om een zelfstandig en zelf gekozen leven te leiden. Mobiliteit – in staat zijn zich te verplaatsen – is een belangrijke voorwaarde, voor werken, leren en vrijetijdsbesteding.

Hoe kan de inclusieve route op het gebied van vrije tijd en mobiliteit er voor iemand persoonlijk uitzien? Zij kan bestaan uit een viertal stappen: 

Stap 1 

Beschrijving van de wensen over mobiliteit. Het is belangrijk dat het denken hierover niet gehinderd wordt door gedachten over mogelijkheden of onmogelijkheden. Dat komt later. Behulpzaam hierbij kunnen de eerste drie kenmerken van inclusie (participatie, sociale relaties en het toepassen van persoonlijke kwaliteiten) zijn. 

  • Wat is vervoer voor jou?
  • Welke persoonlijke kwaliteiten en sociale rollen wil je in je vervoer inzetten en ontwikkelen?
  • Waaraan moet jouw vervoer  voldoen? 
Stap 2 

Wat voor vormen passen bij het realiseren van de wensen uit stap 1? Wat is hiervoor nodig? Wat moet je mogelijk overbruggen om optimaal gebruik te kunnen maken van vervoer? Heb je iets niet dat elders gewoon is? Wat zijn hierbij de eventuele belemmeringen en drempels, hetzij in jezelf, hetzij in de context?

Om de belemmeringen en problemen in persoon en context op het spoor te komen, kan gebruik worden gemaakt van de ICF, die in paragraaf 2.1 van de Publicatie wordt besproken. De in de ICF genoemde items op het terrein van vrije tijd en mobiliteit kunnen worden ingevuld (tabel 14 in de Publicatie). Het gaat dan enerzijds om Activiteiten en participatie, anderzijds om Externe factoren. 

Stap 3 

Op basis van de uitkomsten van stappen 1 en 2 kan nu een overzicht worden gemaakt van de voorwaarden en eventuele ondersteuning en hulpmiddelen in het vervoerm, die nodig zijn om de wensen te realiseren. Bij het overzicht van de benodigde ondersteuning kan gebruik worden gemaakt van de categorieën van het AAIDD-model (zie paragraaf 2.2 in de Publicatie). Die categorieën betreffen verstandelijke vermogens, adaptief gedrag, participatie, gezondheid en context. De inhoudelijke wensen, de ‘scores’ op de ICF en de benodigde ondersteuning geven samen het ‘mobiliteitsprofiel’. 

Stap 4 

Gezocht gaat worden naar mobiliteit die zo veel mogelijk aansluiten bij dit profiel. Voor de realisatie van de eventuele ondersteuning en hulpmiddelen kun je onderscheid maken tussen drie categorieën: 

  • Ondersteuning of begeleiding door mensen in het persoonlijke netwerk (vrienden, familie).
  • Professional begeleiding.
  • Vervoersvoorzieningen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de drie niveaus van het VN-verdrag:
    • algemene voorzieningen,
    • specifieke voorzieningen,
    • individuele aanpassingen.

Het streven hierbij is om zoveel mogelijk gebruik te maken van algemene voorzieningen (openbaar vervoer) en zo min mogelijk specifieke voorzieningen (regionaal groepsvervoer) en individuele aanpassingen (taxi) in te zetten. 

Lees meer over mobiliteit en vervoer in paragraaf 8.2.3. van de Publicatie.

Toegankelijkheid van bushaltes

Uit onderzoek blijkt dat het percentages bushaltes dat toegankelijk is voor mensen met een motorische beperking 45% is. Toegankelijk voor mensen met een visuele beperking is 49% van de bushaltes. Er is nog veel werk aan de winkel.