‘Ik wil dat het op de Zuidas wemelt van de rolstoelen’
Op de Zuidas rijden vooral Tesla’s. Oud-paralympiër Rolf Schrama (45), die een zeldzame vorm van dwerggroei heeft, rijdt er rond op een kleuterfiets. Sinds juli 2019 werkt hij als ‘diversity officer’ bij bank Van Lanschot Kempen. In deze functie zoekt hij talentvolle mensen met een beperking en verkent hij de mogelijkheden binnen de organisatie om hen in dienst te nemen.
‘Ik hoorde steeds vaker waar mensen met een beperking mee kampen op de arbeidsmarkt: niet aan een baan kunnen komen, vooroordelen, ‘microagressies’. Dat laatste zijn soms ‘kleine’ dingen, zoals: ‘Wat knap dat je hier werkt ’, ‘Kun jij ook autorijden?’. Of: ‘Ik had niet achter je gezocht dat je kunt schrijven’. Dat soort opmerkingen zijn vaak bedoeld als complimenten, maar hebben het tegenovergestelde effect.’
De Participatiewet mag dan al zes jaar geleden zijn ingevoerd, die beeldvorming is niet zomaar veranderd. Nog steeds ziet de buitenwereld vaak eerst de beperking en dan pas de competenties. Bovendien zijn geschikte werkplekken niet een-twee-drie geregeld. Bedrijven moeten daarom actief beleid voeren.
Volgens onderzoek van organisatieadviesbureau Berenschot uit 2019 zijn er sinds de invoering van de Participatiewet meer werkgevers aan het denken gezet over het in dienst nemen van arbeidsbeperkte mensen. Bij slechts 4,5 procent van de onderzochte bedrijven leidden die plannen daadwerkelijk tot plaatsing. Schrama: ‘Dat zijn schrikbarende cijfers. Maar de laatste twee jaar gaat het veel sneller. Ook op de Zuidas.’
Vaak zijn vacatures al een eerste obstakel voor mensen met een beperking. ‘Daar kunnen eisen in staan die iemand bij voorbaat kunnen afschrikken. Mensen met een beperking hebben soms langer over hun studie gedaan en hebben daardoor nog niet de vereiste werkervaring. Het kan ook dat iemand een ‘energiebeperking’ [een aandoening waardoor iemand sneller moe is] heeft en daardoor geen veertig uur kan werken, maar wel twintig bijvoorbeeld. Daardoor kom je al snel niet in aanmerking voor de baan die je wilt. Dat is zonde, want mensen met een beperking zijn vaak heel doelgericht, denken in oplossingen, kunnen tegenslagen incasseren en hebben doorzettingsvermogen. Omdat ze van verder zijn gekomen.’
Schrama vindt daarom dat bedrijven de waarde van een werknemer niet alleen moeten uitdrukken in productiviteit en geld. ‘Het zou meer moeten gaan om het grotere geheel: de rol die je als bedrijf kunt innemen in de maatschappij. Je zou er trots op moeten zijn dat je een diverse groep mensen in dienst hebt. Het maakt een bedrijf gewoon leuker.’
Maar het werk stopt niet bij het binnenhalen van mensen. Het kan ook moeilijk zijn iemand voor langere tijd te houden. Het is belangrijk om realistisch te zijn, vindt Schrama: ‘Iemand met een beperking kan niet alles. Daar moeten we eerlijk over zijn. Maar als je diegene op de juiste plek zet, valt de beperking grotendeels weg. Soms is dat even zoeken. Het kan zijn dat iemand bepaalde taken uit het pakket niet goed kan uitvoeren of niet goed meekomt in een team. Misschien komt iemand in een ander team beter tot z’n recht. Of moet diegene ander werk doen, dat wel past. Of de werkomgeving moet aangepast worden.’
Geen beperking is hetzelfde. Daar moet je als werkgever mee uitkijken, zegt Schrama. En niet alle beperkingen zijn direct zichtbaar. ‘Iemand met autisme kan bijvoorbeeld analytisch heel sterk zijn. Die kan misschien heel goed met data werken, maar heeft wel een stillere werkplek nodig. Daar is dan een beetje maatwerk voor nodig. Dat geldt eigenlijk voor iedere beperking. Het is daarom belangrijk dat de manager bereid is om breder te kijken.’
Als diversity officer sluit Schrama regelmatig aan bij ‘meet & greets’. Dat zijn gelegenheden waar mensen met een beperking en werkgevers elkaar kunnen ontmoeten. Via die weg heeft hij al meerdere mensen bij Van Lanschot Kempen aan een baan geholpen. Iemand die hem nog zeer bijstaat, is een jonge vrouw uit Iran. Ze mist een deel van een arm, beheerst de Nederlandse taal niet en had geen werkvergunning. ‘Ze had een voortreffelijk cv en ik zag vuur in haar ogen. Ik wist dat ik moeite voor haar moest doen. Dus ik heb haar profiel voorgelegd aan een paar managers. Ze heeft inmiddels een vaste aanstelling en doet de marketing voor ons kantoor in Londen. Daar ben ik heel trots op.’
Schrama hoopt dat hij straks nog meer van dit soort verhalen te vertellen heeft. ‘Ik wil dat het straks op de Zuidas wemelt van de rolstoelen, stokken en fietsen zoals die van mij. Misschien ben ik wel de dikke vrouw in de mode, denk ik soms. Ik probeer het modebeeld te verschuiven op de Zuidas.’
Bron: NRC, 29 juni 2021
Dit artikel is ook opgenomen in de Publicatie, paragraaf 6.3.2.